DE WIJDING ( Diaken – priester)

Het zevende en tevens laatste sacrament binnen de katholieke kerk is de Priesterwijding. Bij dit sacrament maakt een geestelijke de bewuste keuze om ongehuwd door het leven te gaan, om zichzelf geheel in dienst te kunnen stellen van God en de kerk.

Betekenis

Een geestelijke kan na een tijdje in dienst te zijn geweest van de kerk, de keuze maken om zich te onderwerpen aan de Priesterwijding. Hierbij wordt de geestelijke bezegeld met zijn roeping. Hij kiest er voor om zijn leven geheel in dienst te stellen van God en de Priesterwijding is dan ook onuitwisbaar. Eenmaal een gewijde priester, altijd een gewijde priester dus. De priester wordt gewijd door een hogere geestelijke: de bisschop. Na de zegening staat de Priester geheel in dienst van de kerk.

De priester

Je kunt binnen de katholieke kerk enkel priester worden, als je de Priesterwijding hebt ontvangen. Daarvoor ben je een lager geestelijke, ook wel een diaken genoemd. Priesters zijn voorgangers in de katholieke kerk, maar werken ook binnen ziekenhuizen en zorginstellingen. Het aantal priesters neemt echter af, waardoor ook andere personen soms de bezigheden van een priester overnemen. Zo is er tijdens een Eucharistieviering een priester aanwezig, maar tegenwoordig bestaan er ook gebedsdiensten, waarbij een gewone opgeleide gelovige de dienst doet. Binnen deze dienst worden de hostie en de wijn niet gezegend door een geestelijke, omdat deze gewoonweg niet aanwezig is. Er wordt dan eventueel gebruik gemaakt van al eerder geconsacreerde hosties en wijn.

De wijding

De priester knielt neer voor de bisschop of gaat vóór hem op de grond liggen. Vervolgens vindt de wijding plaats. Dit gebeurt meestal met de volgende woorden: ‘Gewaardig u, Heer, om deze handen te wijden en te heiligen door deze zalving en onze zegening. Dat al hetgeen zij mogen zegenen gezegend is, en al hetgeen zij toewijden toegewijd en geheiligd moge zijn, in de naam van Onze Heer Jezus-Christus. Ontvang de macht aan God het Offer op te dragen en de Mis te vieren zowel voor de levenden als de doden, in de Naam des Heren’.

Een priester moet voor zijn wijding wel een opleiding tot priester hebben gevolgd, deze duurt ongeveer zeven jaar! Na de Priesterwijding is de priester bevoegd om te mogen preken en mag hij sacramenten toedienen.

Wil een priester gewijd worden, dan moet hij wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet hij van het mannelijke geslacht zijn en mag hij geen relatie hebben. Trouwen en kinderen krijgen is dus na de Priesterwijding niet toegestaan. Deze vorm van leven maakt het leven als priester vaak niet gemakkelijk en aantrekkelijk. De gedachte hierachter is, dat als iemand zich niet aan een ander bindt, hij zich beter aan God kan wijden en zo beter in zijn geloof naar voren komt. Daarnaast is een alleenstaande priester flexibel en kan dus gaan en staan waar hij wil en vooral waar de kerk hem nodig heeft. Zo kan de priester op meerdere manieren zeer dienstbaar zijn voor de kerk!