De traditie van ommegangen – in meerdere dorpen in de Vlaamse Ardennen – is overeind gebleven dankzij de inzet van veel plaatselijke enthousiastelingen. Een stuk immaterieel religieus erfgoed. Ook zo in Asper, waar een kleine werkgroep de traditie levend(ig) wil houden. Het vraagt anno 2023 misschien enig doorzettingsvermogen om de Sint-Martinusommegangen in ere te houden. Maar voor vele Asperlingen is het een niet te missen jaarlijks terugkerende afspraak.
Op zaterdag 8 juli 2023 vertrekken de ruiters en bedevaarders om 07.00 u. stipt aan de kerk van Asper voor de eeuwenoude ommegang. Een tocht langs de grenzen van de parochie is dus meteen een fikse ochtendwandeling. Op het parkoers zijn de veldkapellen door de omwonenden versierd en voor menig venster trekt een afbeelding van Sint Martinus de aandacht van de voorbijtrekkende groep. Dat de ommegang voor de gehele parochie betekenisvol is, blijkt ook uit de aanwezigheid van de verenigingsvlaggen aan de Martinuskapel op de Stationswijk. Wie de volledige tocht meemaakt en na een paar uur stappen terug bij de kerk aankomt, voelt niet zozeer vermoeidheid maar vooral voldoening de volledige ommegang ‘gedaan’ te hebben! Meteen een oproep aan alle sportieve en andere medeparochianen. Elk jaar mogen wij nieuwe deelnemers begroeten: ben jij er dit jaar ook bij?
Op zondag 9 juli 2023 geven de plaatselijke ruiters en hun vrienden uit naburige gemeentes kleur aan de feestelijke ommegang. Rond 16.00 u. komen de ruiters, begeleid door de plaatselijke Sint-Ceciliafanfare, aan in de dorpskern. De eindparade van de verschillende ruiters en koetsiers rond de kerk, is voor velen een schouwspel dat kan bekoren. Ook voor jou?
Martinus met kapellen
Het woord kapel is afgeleid van het Latijnse cappa (= mantel of cape), verkleinwoord capella en verwijst naar de mantel van Sint Martinus, bisschop van Tours (316-397). Martinus houwde in zijn periode als Romeins officier zijn rode mantel in twee gelijke delen en gaf een halve mantel weg aan een arme bedelaar die zijn pad kruiste bij de stadspoort van Amiens. Omdat de mantel deels eigendom was van Rome, de ‘werkgever’ van Martinus, kon hij slechts zijn eigen helft weggeven. Volgens de legende was de bedelaar een verschijning van Jezus en zit hier een verwijzing naar Mattheus 25;36 in: “Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed”. Het tafereel wordt mooi gebracht onder vorm van een waardevol houten beeld dat vooraan in de kerk van Asper een prominente plaats heeft.
De weggeschonken halve mantel werd als een relikwie beschouwd en de ruimte waarin de mantel werd bewaard ging capella of kapel heten. Vanaf de 7e eeuw werd kapel een naam voor een (klein) bedehuis.
Onze Germaanse voorouders vereerden Wodan en andere goden in bijzondere bomen in het woud. Toen de eerste christen geloofsverkondigers in onze contreien aankwamen, hakten ze deze bomen in hun grote bekeringsijver om. Tot grote woede dikwijls van de plaatselijke bevolking. Gregorius de Grote, paus van 590 tot 605, was zeer pragmatisch aangelegd en wist de oude gewoonte te verzoenen met de nieuwe devotie. Hij liet aan de bomen nissen met beelden van heiligen hangen, zodat de verering van de bomen veranderde in een heiligenverering. Zo’n houten nissen aan de bomen noemt men eveneens kapellen.